De legitimiteit van economische wetenschap in roerige tijden

Interview met alumnus en hoogleraar Frank van Oort (ESE)

Wat betekent het om brede welvaart na te streven in een tijd van structurele economische omwentelingen en groeiende ongelijkheid? Volgens hoogleraar stedelijke en regionale economie Frank van Oort is het tijd voor een herijking van hoe we welvaart meten, sturen en verdelen. Tijdens de Rotterdamlezing 2025 reflecteerde hij op de rol van wetenschap, beleid en politiek in de economische transitie van steden als Rotterdam. Wij spraken hem na afloop.

Het begrip ‘brede welvaart’ heeft de afgelopen jaren terrein gewonnen in beleidskringen. Waar economische groei traditioneel gemeten werd in termen van BNP, benadrukt brede welvaart ook aspecten als gezondheid, gelijkheid, duurzaamheid en geluk. Maar volgens Van Oort is de operationalisering daarvan nog verre van eenvoudig. “Wat meet je precies? En wat doe je met de uitkomsten? Zodra je begint over herverdelen, ben je eigenlijk al politiek bezig,” stelt hij. “Je hebt impliciet de aanname dat de huidige situatie niet rechtvaardig is.” Daarom pleit hij voor een zo transparant mogelijke methodologie, waarbij maatschappelijke kosten-batenanalyses als hulpmiddel kunnen dienen. 

Wie profiteert er?

Als voorbeeld noemt Van Oort de aanleg van een nieuwe tramlijn in Rotterdam. “Er wordt waarde gecreëerd – de huizen worden meer waard en de bereikbaarheid neemt toe – maar de verdeling van die waarde is ongelijk. Je koopwoning stijgt in prijs, maar de sociale huurder naast je profiteert nauwelijks. Moet je dan als eigenaar misschien extra belasting betalen bij verkoop?”

Dit raakt aan een kernvraag van brede welvaart: hoe zorg je dat investeringen niet leiden tot nieuwe ongelijkheid? “Er moet eigenlijk bij elke ingreep – elke metrolijn, elk park, elke nieuwe woonwijk – gekeken worden wie er wint en wie verliest. Alleen dan kun je beleid voeren dat niet alleen efficiënt is, maar ook rechtvaardig.”

"Willen we de meest duurzame haven zijn? De meest inclusieve samenleving? Of de meest innovatieve regio voor werkgelegenheid en inkomen?”

De rol van de stad in de economie van de toekomst

Rotterdam staat volgens Van Oort op een kantelpunt. Oude industrieën lopen op hun eind, nieuwe sectoren dienen zich aan. “Volgens de nieuwe Nota Ruimte die in de maak is, is er een programma nodig dat onderzoekt wat Zuid-Holland moet doen om die transformatie door te komen. Daarbij moeten we ons afvragen: waar willen we heen? Willen we de meest duurzame haven zijn? De meest inclusieve samenleving? Of de meest innovatieve regio voor werkgelegenheid en inkomen? Of allemaal tegelijkertijd?”

Volgens Van Oort is een balans nodig tussen deze doelen, maar de nadruk ligt momenteel sterk op economische groei. “Vanaf de jaren ’80 en ’90 was duurzaamheid leidend, met termen als circulaire economie en donut-economie. Dat zijn weliswaar blijvende belangrijke missies, maar nu zie je de focus weer verschuiven naar economische verdienmodellen, wat begrijpelijk is door geopolitieke ontwikkelingen en een krappe arbeidsmarkt, maar riskant op de lange termijn.”

Een belangrijk onderdeel van de economische structuurverandering is de opkomst van kunstmatige intelligentie, die bestaande ongelijkheidsstructuren nog kan versterken. “De digitale kloof is niet nieuw, maar met AI wordt het structureler. Mensen met toegang tot data, modellen en rekenkracht gaan exponentieel vooruit. De rest blijft achter. Ongeveer 60% van de beroepen kan niet of moeilijk geautomatiseerd worden. Die mensen profiteren dus niet van de AI-revolutie, maar dragen wel de lasten – bijvoorbeeld via banenverlies of verminderde onderhandelingsmacht.”

Missie-economie en de lange termijn

Van Oort is voorstander van het denken in missies, zoals beschreven door Mariana Mazzucato in haar boek Mission Economy: A Moonshot Guide to Changing Capitalism. “Zij geeft als voorbeeld de maanmissies in de jaren ‘60 en ‘70: kostentechnisch was het een fiasco, maar het bracht technologieën voort die later van enorme waarde bleken en onze huidige economie mede hebben gevormd. Voor brede welvaart geldt hetzelfde: baten worden vaak pas op de langere termijn zichtbaar.”

Nederland, en in het bijzonder de nationale politiek, is volgens Van Oort nog erg risicomijdend. “Hier overheerst kortetermijndenken. Er wordt maar weinig geïnvesteerd in echte transities. In Duitsland zie je veel meer beweging. Daar zetten ze durfkapitaal in, ook voor missies die niet onmiddellijk renderen.”

Evolutie versus revolutie

Toch pleit Van Oort niet voor radicale omwentelingen. “Ik geloof in evolutionaire verandering. Gooi geen oude schoenen weg voor je nieuwe hebt.” Zijn onderzoek toont aan dat regio’s en steden het best kunnen inzetten op sectoren die voortbouwen op bestaande vaardigheden en infrastructuur. “Springen naar iets heel nieuws is mogelijk, maar duur en ingewikkeld. Kijk liever naar sectoren waar je al een traditie in hebt. Je hebt bijvoorbeeld een bepaald opleidingsniveau in je regio. Mensen hebben bepaalde skills en vaardigheden. Dan kun je kijken of er misschien aangrenzende sectoren zijn die vergelijkbare vaardigheden gebruiken, zodat je kunt voortbouwen op de aanwezige expertise.”

Het idee dat verandering langzaam en contextbewust moet plaatsvinden, staat haaks op het discours van ‘versnelling’ dat vaak in de politiek wordt verkondigd. Van Oort erkent die spanning. “Sommige van mijn collega’s zeggen: we hebben geen tijd meer. Klimaat, energie, ongelijkheid – het is urgent. Revolutie klinkt mooi, maar als je mensen en bedrijven niet meekrijgt, dan strandt je revolutie alsnog.”

Wetenschap die impact heeft

De rol van de economische wetenschapper in het debat hierover is complex. Enerzijds moet die onafhankelijk analyseren, anderzijds verlangt de samenleving steeds meer ‘impact’. Van Oort: “We willen als universiteit relevant zijn, maar we mogen natuurlijk niet meegaan in populistische verlangens. Dat is een precaire balans die je moet handhaven. Je merkt soms dat beleidsmakers alleen op zoek zijn naar bevestiging van wat ze willen horen. Onze taak is om de feiten zo objectief mogelijk te presenteren en te duiden.”

Tegelijk is er op academisch gebied vaak nog te weinig ruimte voor interdisciplinaire samenwerking, stelt hij. “Je wordt voornamelijk beoordeeld op zaken als publicaties en studenttevredenheid. Maatschappelijke impact is nog vaak ondergewaardeerd. Terwijl de crossovers steeds belangrijker worden – economen die ook sociaalwetenschappelijk kunnen denken en vice versa, en onderzoekers die naast data ook de praktijk op straat kennen.”

Een missie voor Rotterdam

Wat zou tijdens de huidige economische omwenteling een geschikte missie zijn voor Rotterdam? Van Oort is resoluut: “Dat we de meest duurzame én economisch renderende haven van de wereld worden. Inclusief, innovatief en internationaal concurrerend. Geen mission impossible – maar een waar we op kunnen voortbouwen vanuit de sterktes die er al zijn.”

Die missie vraagt om visie, samenwerking en durf – van beleidsmakers, wetenschappers én burgers. De universiteit, besluit Van Oort, speelt daarin een sleutelrol. “Niet door de politiek over te nemen, maar door zo eerlijk en transparant mogelijk te laten zien: als je dit doet, dan zijn dit de consequenties. Dáár ligt onze legitimatie.”

Brede Welvaart Boekje

Brede Welvaart

De Erasmus Universiteit heeft onlangs een digitaal magazine over Brede Welvaart uitgebracht. Een magazine waar wetenschap, beleid en ondernemerschap samenkomt. 

Klik hier om het boekje te bekijken

Bekijk de volledige Rotterdamlezing met Frank van Oort terug

Frank van Oort on stage during the Rotterdamlezing 2025.

Rotterdamlezing 2025 - Volledige uitzending

Meer verhalen

Vergelijk @count opleiding

  • @title

    • Tijdsduur: @duration
Vergelijk opleidingen