In verschillende regio’s krijgen gezinnen die thuis zorgen voor een ernstig gehandicapt kind of familielid plotseling geen extra financiële ondersteuning meer. Nieuwe aanvragen voor zogenoemde meerzorg – een toeslag boven op het persoonsgebonden budget (pgb) uit de Wet langdurige zorg (Wlz) – worden sinds vorig jaar veel strenger beoordeeld. Dit leidt tot forse verschillen tussen regio’s en tot grote onzekerheid bij gezinnen die vaak dag en nacht zorg verlenen aan hun naaste. Volgens Martin Buijsen, hoogleraar Gezondheidsrecht aan Erasmus School of Law, raakt deze kwestie niet alleen aan uitvoering en beleid, maar ook aan fundamentele rechten. “Als iemands situatie niet verandert, moet het zorgkantoor met een goede reden komen om een nieuwe aanvraag niet toe te kennen. Mensen hebben recht op zorg, en dat betekent ook dat je niet zomaar zorg mag stoppen.” Buijsen kwam in RTL Nieuws aan het woord over het onderwerp.
Wat is meerzorg?
Mensen met een Wlz-indicatie ontvangen een vast budget om langdurige zorg te bekostigen. Wanneer dat budget onvoldoende is om noodzakelijke zorg te leveren, kan via het zorgkantoor meerzorg worden aangevraagd. Die extra middelen maken het mogelijk om bijvoorbeeld gespecialiseerde begeleiding of 24-uurszorg thuis te organiseren.
De toekenning van meerzorg is bedoeld als maatwerk en gebeurt op basis van richtlijnen van het Zorginstituut Nederland. De recente verschillen tussen zorgkantoren tonen echter dat deze richtlijnen ruimte laten voor uiteenlopende interpretaties. Buijsen legt uit: “Het huidige advies is helaas onvoldoende eenduidig en maakt meerdere interpretaties mogelijk. Naar nu blijkt leggen zorgkantoren behorend tot bepaalde verzekeringsconcerns dat advies strikter uit dan andere, met als gevolg verschillen tussen regio’s waar het gaat om patiënten met dezelfde behoefte aan langdurige zorg.” Dat zorgt ervoor dat gezinnen in de ene regio wel aanspraak maken op meerzorg, terwijl vergelijkbare aanvragen elders worden afgewezen.
Regionale verschillen en fundamentele rechten
De Wlz is een landelijke wet. Toch voeren de 31 zorgkantoorregio’s, elk onder verantwoordelijkheid van één zorgverzekeraar, de wet niet op een uniforme manier uit. Die regionale verschillen roepen vragen op over rechtsgelijkheid. Buijsen ziet daarin een risico: “Het recht op gelijke behandeling is in het geding, hoewel discriminatie vreselijk moeilijk aan te tonen zal zijn, daar het bij meerzorg altijd om maatwerk gaat.”
Volgens hem raakt de kwestie echter niet alleen aan het principe van gelijke behandeling, maar ook aan de naleving van internationale verplichtingen. “Toegang tot langdurige zorg is onderdeel van het fundamentele recht op zorg voor gezondheid. Dat is een sociaal recht, en eigen aan sociale rechten is het principe van progressieve verwerkelijking. Ook dat is in het geding als er ooit meerzorg is toegekend en aanvragen daarna niet worden toegekend terwijl de zorgbehoefte niet is afgenomen.”
Buijsens benadering, waarin langdurige zorg wordt gezien als een fundamenteel sociaal recht dat niet mag worden teruggeschroefd, sluit aan bij internationale verdragen zoals het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten (IVESCR) en het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN-verdrag Handicap).
Thuiszorg of opname
Voor veel gezinnen betekent het stopzetten van meerzorg dat zij hun kind of partner niet langer thuis kunnen verzorgen. Soms wordt gesuggereerd dat opname in een instelling dan de enige optie is. Maar volgens Buijsen staat dat haaks op internationale verplichtingen: “Het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, waarbij Nederland partij is, verlangt dat deze cliënten zoveel als mogelijk in hun thuissituatie verzorgd en verpleegd worden.”
Voor gezinnen die hun meerzorg verliezen, blijft slechts de weg van bezwaar en beroep open. Zij kunnen bezwaar maken bij het zorgkantoor en indien nodig in beroep gaan bij de rechtbank en in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep. Dat is echter een langdurig en belastend traject, zeker voor gezinnen die al zware zorgtaken vervullen.
Een bredere maatschappelijke verantwoordelijkheid
De kwestie rond meerzorg raakt uiteindelijk aan een fundamentele vraag: hoe waarborgt Nederland het recht op langdurige zorg? De huidige situatie laat zien hoe kwetsbaar gezinnen kunnen zijn wanneer juridische normen niet eenduidig worden toegepast. Buijsen pleit daarom voor structurele oplossingen: “Allereerst een duidelijkere richtlijn van het Zorginstituut. Ten tweede een beter besef aan de zijde van zorgkantoren dat hier fundamentele rechten in het geding zijn.”
Duidelijke regelgeving en consequente uitvoering zijn volgens Buijsen cruciaal, niet alleen om rechtsgelijkheid te waarborgen, maar ook om recht te doen aan de menselijke waardigheid waarop het zorgstelsel uiteindelijk is gebaseerd.
- Professor
- Meer informatie
Lees het artikel van RTL hier.
- Gerelateerde content