Van gedeeld vervoer, zoals de Swapfiets en Greenwheels, tot circulair bouwen en andere woonvormen. De grote maatschappelijke ontwikkelingen volgen elkaar in rap tempo op en hebben een grote impact op onze maatschappij. Hoe leggen we de afspraken hierover goed vast en hoe zorgen we voor voldoende consumentenbescherming? Harriët Schelhaas, hoogleraar Privaatrecht en decaan van Erasmus School of Law, en Josje de Vogel, universitair docent Privaatrecht aan Erasmus School of Law, onderzochten dit en presenteerden hun preadvies voor de Vereniging voor de vergelijkende studie van het recht van België en Nederland op vrijdag 21 november bij de Universiteit van Antwerpen.
Door rechtsvergelijking tussen België en Nederland tracht de Vereniging dieper inzicht te krijgen in de rechtsstelsels op het gebied van publiek-, privaat- en strafrecht om zo te komen tot verbetering van het recht. Welke aanbevelingen doen Schelhaas en De Vogel om het contractenrecht beter aan te laten sluiten bij grote maatschappelijke ontwikkelingen?
Voor een zaal gevuld met leden van het Belgisch Hof van Cassatie, advocaten-generaal van de Nederlandse Hoge Raad, advocaten, hoogleraren en onderzoekers verdedigden Schelhaas en De Vogel het Preadvies, samen met de onderzoekers die het vraagstuk onderzochten vanuit Belgisch perspectief. De Vogel vertelt: “In ons preadvies onderzochten wij hoe bijzondere contracten juridisch moeten worden ingedeeld, een vraag die steeds complexer wordt door nieuwe businessmodellen, digitalisering en veranderende marktpraktijken. Uit onze analyse blijkt dat de kwalificatie van overeenkomsten alleen goed kan functioneren wanneer niet het etiket dat partijen op hun contract plakken centraal staat, maar de werkelijke afspraken en de functie die het contract in de praktijk vervult.”
Traditionele vormen niet langer toereikend
Dit blijkt echter niet altijd het geval: “We zien dat maatschappelijke en economische ontwikkelingen tot nieuwe kwalificatieproblemen leiden. In sommige gevallen, zoals bij servitisation of circulair bouwen, passen traditionele contract typen zoals koop of aanneming simpelweg niet meer bij de dienstgerichte en langdurige vormen van samenwerking die in de praktijk ontstaan. Hier schiet de huidige wetgeving tekort en zou aanvullende bescherming moeten worden geboden. Er zijn ook situaties waarin de wettelijke definitie wel past, maar bewust buiten toepassing wordt gelaten. Dat geldt bijvoorbeeld bij private lease of bij achterafbetaaldiensten zoals ‘buy now, pay later’, die in wezen onder de beschermende consumentenkrediet-regeling vallen, maar daar grotendeels buiten worden gehouden. Nieuwe wetgeving zal deze inconsistenties deels corrigeren. Daarnaast bestaan er situaties waarin de oude definitie nog steeds bruikbaar is, mits die functioneel wordt toegepast. Dit geldt bijvoorbeeld bij platformwerk of nieuwe bouwvormen, waar de essentie van de contractuele relatie leidend moet zijn om te voorkomen dat beschermende regels te gemakkelijk kunnen worden ontweken”, aldus Schelhaas en De Vogel.
Tijd voor flexibel privaatrecht in nieuwe tijden
De kern van het preadvies is dat het privaatrecht voldoende flexibel moet blijven om met deze ontwikkelingen mee te bewegen, maar tegelijkertijd duidelijke kaders moet bieden om ontwijkingsconstructies tegen te gaan. “Uiteindelijk draait het erom dat het recht aansluit bij de realiteit van moderne contracten: door te kijken naar het werkelijke karakter van de contractuele relatie blijft het contractenrecht ook in tijden van snelle veranderingen eerlijk en toekomstbestendig. Wij hebben daar enige technieken voor aangereikt.”
Deze conclusie sluit aan bij het Belgische perspectief van het preadvies, geschreven tegen de achtergrond van het nieuwe Belgische Burgerlijk Wetboek, hoewel de Belgische wet veel meer beknelt dan het Nederlandse. Ook in België blijkt dat de traditionele manier van contracten kwalificeren niet meer volstaat voor moderne, hybride afspraken. Net als Schelhaas en De Vogel benadrukken de Belgische auteurs dat kwalificatie vooral een hulpmiddel moet zijn om dwingende beschermingsregels daadwerkelijk te laten werken en dat naar het beschermingsdoel van de regels moet worden gekeken. “Zo bewegen beide rechtsstelsels richting een realistische, doelgerichte benadering van contractkwalificatie”, aldus Schelhaas en De Vogel.
Contracten die aansluiten bij de maatschappelijke werkelijkheid
Tijdens de beraadslagingen van het preadvies in Antwerpen werd opnieuw duidelijk dat kwalificatie geen doel op zich is, maar een instrument om dwingend recht effectief toe te passen, ook op nieuwe maatschappelijke fenomenen. “Door een juiste balans te vinden tussen rechtszekerheid en rechtsbescherming, kunnen deze inzichten bijdragen aan een samenleving waarin bijvoorbeeld consumenten en andere kwetsbare partijen beter worden beschermd, ook in een snel veranderende economische en digitale realiteit. Zo sluit de kwalificatie van contracten beter aan bij de maatschappelijke werkelijkheid”, zo concluderen Schelhaas en De Vogel in hun preadvies.
- Meer informatie
